Noord-Amerikaanse wasbeer
Noord-Amerikaanse wasbeer
(Procyon lotor)
Wasberen leven solitair of in kleine familiegroepen en hebben een leefgebied, waarbij de woongebieden van verschillende dieren elkaar overlappen. Ze zijn vooral ‘s nachts actief, maar soms komen wasberen ook overdag tevoorschijn en ze zijn regelmatig in de schemering aan te treffen. Wasberen houden geen winterslaap, maar zijn wel minder actief bij te slecht of te koud weer (bijvoorbeeld als het vriest). Als de zon schijnt zal hij echter tevoorschijn komen. Dit wordt soms wel een winterrust genoemd.
Reuk- en tastzin zijn erg goed en helpen hem bij het zoeken naar voedsel. Met de gevoelige voorpoten voelt de wasbeer in ondiep water onder stenen en in de modder of er voedsel ligt. Dit voedsel wordt onderwater met de voorpoten ontdaan van oneetbare delen.
In gevangenschap willen dieren nog wel aangeboden voer naar het water brengen om dit hierin dwangmatig onder te dompelen en is echter een vorm van stress. In het wild doen wasberen dit niet.
Dit stressgedrag werd vertaald in wassen, wat de wasbeer zijn naam heeft gegeven. In Amerika heet de wasbeer echter Raccoon, (verbasterd uit ‘ahrah-koon-em’) wat een indiaanse naam is voor de wasbeer en betekent “hij die met zijn handen krabt”
De wasbeer is niet kieskeurig wat betreft zijn voedsel en een echte omnivoor.
De wasbeer is echter geen echte jager en grote prooien zijn daarom een zeldzaamheid.
Rijk: Animalia (Dieren)
Stam: Chordata (Chordadieren)
Klasse: Mammalia (Zoogdieren)
Orde: Carnivora (Roofdieren)
Familie: Procyonidae (Kleine beren)
Geslacht: Procyon (Wasberen)
Herkomst: Noord- en Midden Amerika
Voedsel: kleine knaagdieren, eieren, insecten, fruit, planten
Leeftijd in de natuur: 7 jaar
Leeftijd in dierentuinen: 16 jaar
Solitair/groep: solitair
Aantal jongen: 3 tot 7
Bedreiging: niet bedreigd